Blog Layout

Kijken

Joost Groeneboer • feb. 15, 2020
Een zaaltje in Amsterdam-Noord. Le Grand Cru viert feest. 25 jaar grenzeloos danstheater, zonder structurele subsidie, met groepen uit onder meer Zuid-Afrika, Mali, Namibië, Cuba, Kosovo, de Palestijnse Gebieden, Jordanië en Syrië.
‘Willen jullie meer weten, vraag het dan onze dochter’, beëindigt oprichter Feri de Geus zijn toespraak, ‘die heeft het allemaal meegemaakt.’ Dus ik vraag het Khoroi (wat ‘leven in het Namibisch betekent): ‘Twee ouders in de danswereld, hoe is dat om overal mee heen te worden gesleept?’
‘Ik heb best wel een andere achtergrond dan de meeste mensen’, antwoordt ze, ‘maar voor mij was het heel normaal. Pas nu realiseer ik me, naarmate ik ouder word en niet meer meega, hoe apart het eigenlijk was dat ik half in een studio opgroeide en altijd in vreemde landen zat. Dat zijn echt supervette ervaringen.'

'Van mijn medestudenten – ik ben nu achttien en studeer geschiedenis in Leiden – krijg ik vaak de vraag of het niet super eenzaam was. Maar dat viel eigenlijk reuze mee, omdat ik voor de dansers – ik was een klein blond rode-wangetjes-kind – een mascotte was. Ik vond het fantastisch en was verliefd op alle dansers. De vrouwelijke dansers waren mijn grote voorbeeld, die wilde ik alleen maar nadoen.'

'Of de liefde voor dans in mij is doorgestroomd? Nou, in eerste instantie TOTAAL niet. Tot mijn twaalfde WEIGERDE ik te dansen. Wat ik altijd wel wilde, was salsadans, omdat mijn ouders veel op Cuba hebben gewerkt. Ik vind dansen nu superleuk, alleen niet op professioneel niveau. Ik heb wel altijd toneelgespeeld. Dat optreden en showgevoel heb ik heel erg van ze overgenomen. Je moet openstaan voor alles wat nieuw en anders is, hebben mijn ouders me altijd ingeprent.’
Khoroi zou een hele goeie voor een ambassade zijn’, antwoordt vader Feri desgevraagd, ‘ze is een goede communicator en verbinder.’
Moeder (en medeleider van Le Grand Cru) Noortje: ‘Misschien dat ze nog een jaartje militaire training aan haar studie vastplakt. Want ze is erg geïnteresseerd in conflictbeheersing. Ik weet niet of ik daar erg blij mee ben als moeder, maar ze heeft wel goed gekeken.’
Joodsche markt op het Waterlooplein, 1940-43 - foto collectie NIOD
door Joost Groeneboer & Martha Luz Machado Caicedo 29 apr., 2022
Niet alleen Hijman Lierens, een oude marktkoopman op het Waterlooplein, maar ook diens dochter Eva en haar hele gezin blijken op ons adres in de Vrolikstaat in Amsterdam-Oost te hebben gewoond. Een schokkende ontdekking, want ze zijn in de oorlog allemaal in Auschwitz vermoord.
door Joost Groeneboer 19 mei, 2021
‘Heb je wel eens overwogen dit aan te melden als immaterieel erfgoed?’, vroeg een medewerker van KIEN me pas naar aanleiding van het artikel dat Wim Burggraaff over mijn ‘hobby’ als morgenster of stadsjutter schreef. Dat heb ik niet alleen overwogen maar zelfs al geprobeerd. Bij het invullen van het aanmeldingsformulier op de website van het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland (KIEN) liep ik echter gelijk tegen enkele van hun criteria op. Maar ik waag een nieuwe poging. Dynamisch De eerste vraag kan ik nog met een volmondig ja beantwoorden. Erkennen de beoefenaars deze cultuuruiting/ culturele activiteit zelf als immaterieel erfgoed? Jazeker, ikzelf tenminste wel! En met de vraag of ‘ het erfgoed dynamisch is en met de tijd mee mag veranderen ’, heb ik ook weinig moeite. Met de plaatsing van ondergrondse vuilcontainers en de opkomst van kringloopwinkels loopt het ‘vak’ van morgenster wel gevaar. Lastiger is de vraag: Is er sprake van levend erfgoed dat van generatie op generatie wordt doorgegeven? Nou ja, het is een eeuwenoud beroep, maar geen ambacht dat van vader op zoon of van meester op gezel wordt overgebracht. Ik neem wel af en toe wel iemand op mijn ‘strooptochten’ mee en op de website Dutch Trashures deel ik mijn meest bijzondere vondsten en de verhalen erachter. Mijn vrijetijdsbesteding valt bovendien onder ‘sociale praktijken’, een van de vijf door Unesco benoemde categorieën van immaterieel erfgoed. Dus na een korte twijfeling zeg ik ‘ja’. Passie ‘Het is belangrijk dat het erfgoed vandaag de dag wordt beoefend, met wortels in het verleden. En het moet je passie zijn, bij immaterieel erfgoed draait het om een passie. Mensen doen het omdat ze het leuk vinden of omdat het deel uitmaakt van hun identiteit. Niet enkel uit financiële noodzaak, want dan is geen immaterieel erfgoed meer.’ Kelly Boender van KIEN loodst me bij mijn tweede invulpoging vlot door alle vragen heen. Zo streng als ze lijken, zijn ze gelukkig niet. Het kenniscentrum is er wel op beducht dat iets wordt aangemeld dat te kort bestaat om al als immaterieel erfgoed ervaren te worden. Ju ridisch grijs gebied De eerste hobbel is genomen. Nu de laatste nog. Ik lees: ‘ Dit immaterieel erfgoed is op het moment van aanmelding niet in strijd met internationale mensenrechtenverdragen (nou, dat is geen probleem) en de Nederlandse wetgeving. ’ Oei, dat laatste kan een struikelblok zijn, want dingen bij de vuilnis meenemen is niet in iedere gemeente toegestaan. In Amsterdam wordt het onder bepaalde voorwaarden wel gedoogd. ‘Het is juridisch een beetje grijs gebied, maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld de woonwagencultuur of andere vormen van erfgoed die met beperkende wet- en regelgeving te maken hebben’, stelt Kelly me gerust. ‘Zolang het een grijs gebied is en geen zwart gebied, doen we daar meestal niet moeilijk over. Juist ook omdat regelgeving bepaalde vormen van immaterieel erfgoed om zeep dreigt te helpen die we vanwege hun sociale meerwaarde zouden willen laten voortbestaan.’ En dat er een rafelig randje aanzit, maakt het ook wel weer interessant. Nu maar afwachten of de aanmelding van ‘morgenster’ voor het netwerk immaterieel erfgoed wordt geaccepteerd.
foto Guido Bosua
door Joost Groeneboer 30 apr., 2021
Ik had niet gedacht dat het zo’n impact zou hebben. Maar wat is het fijn om weer naar het theater te gaan, om – op afstand – in de foyer een biertje te drinken, om in de zaal – op nog meer afstand – samen te genieten van wat we op de dansvloer zien. Om samen te lachen, samen te bewonderen en samen overdreven luid te applaudisseren, voor dansers die zo te zien al net zo blij zijn als wij. Maandag ben ik in het Maaspodium in Rotterdam naar een testvoorstelling geweest. En niet zomaar een, maar van Stuk van dansgroep 155 , energieker kan bijna niet. Humor hebben de jongens, nou ja jongens, ze zijn inmiddels dertigers, beslist ook. Eenmaal plaatsgenomen mag het publiek zijn mondkapjes afdoen, maar, trapt Erik af, ‘je mag ze ook ophouden, dat staat cool en zit zo lekker.’ Ik had ze nooit eerder live gezien, maar ben gelijk al al fan. Niet alleen is het prachtig om de hiphopdansers de mogelijkheden en onmogelijkheden van hun lichaam te zien onderzoeken, maar ook zijn ze heel theatraal. In de pauze (‘voor ons, niet voor jullie.’) delen ze met elkaar hun intiemste verhalen en wrijvingen. Subliem is hun dans met de camera op het toneel, wat op het projectiescherm een heel surrealistisch beeld oproept. Een danceparty zit er na afloop vanwege de veiligheidsvoorschriften niet in, maar de dansers nodigen het publiek uit om nog even te komen buurten bij hun stand in de foyer. Dus maak ik kennis met Erik. ‘Je moet eens op ons Instagramkanaal of YouTube kijken’, vertrouwt hij me grijnzend toe als hij hoort dat ik Van Dans Magazine ben, ‘daarop hebben we net een sketch over een achterdochtige danscriticus in coronatijd gepost.’ Tristan EXPOSED iedereen in ELITE DANSWERELD , ook voor andere danscritici een must.
Meer blogs
Share by: