DANSBLOGS

Wie waren de joodse bewoners van ons huis?

foto Guido Bosua
door Joost Groeneboer 30 apr., 2021
Ik had niet gedacht dat het zo’n impact zou hebben. Maar wat is het fijn om weer naar het theater te gaan, om – op afstand – in de foyer een biertje te drinken, om in de zaal – op nog meer afstand – samen te genieten van wat we op de dansvloer zien. Om samen te lachen, samen te bewonderen en samen overdreven luid te applaudisseren, voor dansers die zo te zien al net zo blij zijn als wij. Maandag ben ik in het Maaspodium in Rotterdam naar een testvoorstelling geweest. En niet zomaar een, maar van Stuk van dansgroep 155 , energieker kan bijna niet. Humor hebben de jongens, nou ja jongens, ze zijn inmiddels dertigers, beslist ook. Eenmaal plaatsgenomen mag het publiek zijn mondkapjes afdoen, maar, trapt Erik af, ‘je mag ze ook ophouden, dat staat cool en zit zo lekker.’ Ik had ze nooit eerder live gezien, maar ben gelijk al al fan. Niet alleen is het prachtig om de hiphopdansers de mogelijkheden en onmogelijkheden van hun lichaam te zien onderzoeken, maar ook zijn ze heel theatraal. In de pauze (‘voor ons, niet voor jullie.’) delen ze met elkaar hun intiemste verhalen en wrijvingen. Subliem is hun dans met de camera op het toneel, wat op het projectiescherm een heel surrealistisch beeld oproept. Een danceparty zit er na afloop vanwege de veiligheidsvoorschriften niet in, maar de dansers nodigen het publiek uit om nog even te komen buurten bij hun stand in de foyer. Dus maak ik kennis met Erik. ‘Je moet eens op ons Instagramkanaal of YouTube kijken’, vertrouwt hij me grijnzend toe als hij hoort dat ik Van Dans Magazine ben, ‘daarop hebben we net een sketch over een achterdochtige danscriticus in coronatijd gepost.’ Tristan EXPOSED iedereen in ELITE DANSWERELD , ook voor andere danscritici een must.
door Joost Groeneboer 02 feb., 2021
Zoveel sneeuw hebben we in jaren niet gehad. Echt speciaal. En voor mijn vrouw Martha, die uit Colombia komt, al helemaal. Het is min vier, maar door de straffe wind voelt het veel en veel kouder aan. We dansen en draaien als derwisjen rond in de sneeuw om warm te blijven. We zijn niet de enigen in het Oosterpark. Iedereen lijkt corona even te willen vergeten. Met rode koppen bouwt een groepje jongeren een echte iglo en anderen glijden luid lachend op stukken karton een heuveltje af. Een onbekend kunstenaar heeft met sneeuw dansende figuren op de bomen geschilderd. We dansen om de bomen. We dansen in de sneeuw. In de avondschemer doet het surrealistisch aan.
door Joost Groeneboer 16 dec., 2020
Normaalgesproken wemelt het rond de feestdagen van de romantische sprookjesballetten en kerstklassiekers. Maar niet dit jaar. Deze winter worden er geen grote balletgezelschappen uit Rusland en Oekraïne ingevlogen. Dus dit keer geen Sleeping Beauties en geen Zwanenmeren die elkaar met het grootste aantal zwaantjes beconcurreren. Het Nationale Ballet heeft vanwege corona alle voorstellingen van Notenkraker & Muizenkoning afgelast. Zelf zal ik er geen traan om laten, maar als je je op een traditioneel kerstballet met het hele gezin verheugt, is het een groot gemis. Waar kun je dan nog heen met de feestdagen, vraag ik me af. Een online rondje langs de dansgezelschappen en productiehuizen leert dat het gros met reces gaat en/of zich op de maanden januari en februari oriënteert, wanneer alles hopelijk weer ‘normaal’ is. Conny Jansen Danst, NDT, Ward/waRD en Dansmakers Amsterdam, om er maar een paar te noemen, allemaal gaan ze dicht. Het Nationale Ballet houdt nog wel een ‘uniek online Kerstgala ' op 19 december. Met Broadway-glamour en winterse sneeuwvlokjes. Want ‘juist nu hebben we de Kerst en de mogelijkheid om ons in een magische wereld onder te dompelen harder nodig dan ooit’, lees ik op hun website. Dezelfde dag sluit Korzo met alle Crosstowners het jaar dansend met een XtownXmas Special af. Het enige gezelschap dat de traditie echt in ere houdt, is De Dutch Don’t Dance Division. Op eerste kerstdag zelf danst DeDDDD met het Residentie Orkest Christmas Chronicles in het Zuiderstrandtheater in Den Haag. Voor een zeer beperkt publiek, maar ook te volgen via een livestream, met het hele gezin bij de kachel thuis. Een lach op mijn gezicht tovert theatergroep House of Nouws dat op 27 december in Theater Rotterdam Een feest om te janken speelt. Een fysieke kindervoorstelling over hebberigheid.
door Joost Groeneboer 15 okt., 2020
'dansMuseum #4’, zie ik op de website van de Nederlandse Dansdagen staan, en zelf een beetje een verzamelaar en danshistoricus zijnde, is mijn belangstelling gelijk gewekt. Samen met dansjournalisten Marcelle Schots en Fransien van der Putt, die ook geregeld voor ons dansblad schrijft, heeft Stephen Shropshire uit de collectie van de Allard Pierson Theatercollectie van de Universiteit van Amsterdam vijfentwintig naoorlogse producties geselecteerd die de sociale, culturele en politieke veranderingen na 1945 Nederland weerspiegelen. De tentoonstelling Bodies of Influence begint met de voorstelling De duivel in het gemeentehuis van Florrie Rodrigo, Maja Morowa en Hans Snoek, en mijn online wandeling door het museum kan al niet meer stuk. Al ver voor de oorlog verbond de ‘rode’ Rodrigo dans met politiek. En het werd haar niet in dank afgenomen (zie mijn artikel in Dans Magazine 19/2). Ik vervolg mijn tour met Snoeks Papiernoodballet uit 1947 en met Drie eeuwen danskunst (1949) van Sonia Gaskell, die hier de klassieke ballettechniek en repertoire heeft geïntroduceerd. In een podcast vertelt Schots dat het die eerste jaren na de bevrijding vooral vrouwelijke dansmakers en pedagogen waren die de Nederlandse dans domineerden, totdat de grote instituten (veelal geleid door mannen) het heft overnamen. Tot zover het eerste tijdvak tot 1960, de komende dagen heb ik er nog vier te gaan. Ik weet niet of je Bodies of Influence bij het uitkomen van dit blad nog kunt zien, maar als het je lukt, aarzel dan vooral niet om via een speciale knop zelf een in jouw ogen invloedrijke dansproductie aan het overzicht toe te voegen. Niet voor niets begint de subtitel ‘a history of change in twentyfive dances’ met het woordje ‘a’, legt Shropshire uit, want andere mensen maken andere keuzes. Wat mij betreft staat de tentoonstelling nog heel lang online. Tot er op een dag ook een echt (lees fysiek) dansmuseum wordt opgericht.
door Joost Groeneboer 19 aug., 2020
Met deze hitte picknicken en zwemmen we graag buiten. Fietsend langs de Amstel rijden we ineens twee Afrikaans uitziende, gespierde mannen voorbij. Zo te zien proberen ze hun grote trommels beter vast te sjorren op hun fietskarretjes. Waar is de rumba, roept mijn vrouw, die wel van een feestje houdt, hen toe. Dáár is de rumba, antwoorden ze verrast, jullie zijn welkom hoor! Nog geen honderd meter verderop, onder een viaduct over de rivier, krijgt een groep van ongeveer vijftien dansers, bijna allemaal vrouwen, Afrikaanse dansles. En al gauw doet mijn vrouw verwoed met ze mee. Ze heeft haar leven lang gedanst, maar houdt nu met moeite het snelle tempo bij. En de manier waarop ze de grond aantikt, verraadt haar eigen salsa-achtergrond. Terwijl ik foto’s maak, vraag ik me af wat voor Afrikaanse dans dit nu eigenlijk is. En dat komt een van de leerlingen, Sabine Lebesque, me tussen twee lessen door snel vertellen: Het is sabar, een van oorsprong Senegalese vrouwendans, maar tegenwoordig wordt hij er door iedereen, door beide seksen gedanst. Onder jongeren is een mengvorm met streetdance razend populair. Het is heel gewoon dat ieder zijn eigen solo danst en zich daar niet voor geneert, legt ze uit, ‘dat je gewoon gáát!’ Bijzonder is dat de drummers zich door het ritme van de danser laten leiden en niet andersom. ‘Je moet dus heel proactief dansen, heel duidelijk articuleren, anders verstaan ze jouw danstaal niet.’ De muzikanten en dansers vieren deze week het festival Amlen Jaam, een initiatief van danser, choreograaf en musicus Laye Serrere. ‘Eigenlijk zouden we nu in Dakar zitten’, vertelt Sabine, die medeorganisator is, ‘maar vanwege corona konden we helaas niet gaan. Dus houden we het hier, het is hier nu bijna net zo heet.’ Naar een goede picknickplek hoeven we niet langer te zoeken. Als Laye de tweede les begint, strijken we op ons kleedje neer.
door Joost Groeneboer 21 jun., 2020
‘The sky is the limit. Wij dromen groot. En bij grote dromen, komen vele verantwoordelijkheden. Wij bedachten zeven statements om onszelf en de toekomst opnieuw vorm te geven.’ Graag maak ik op deze plek ruimte voor de stem van 80 Nederlandse jongeren. 80 jonge acteurs, dansers en artiesten van Theater Rotterdam, Maas theater en dans, DOX en nog veel meer. Gehoor gevend aan Mark Ruttes oproep om op een creatieve manier mee te denken over de toekomst, maakten ze een serie filmpjes over de zeven hoofdzonden. Zonden die jongeren maar al te vaak aangerekend worden, zoals luiheid, hebzucht en gulzigheid. Op 12 juni sloten ze de serie af met het manifest When this is over : ‘Verzamel alle kleine beetjes moed, die maken samen een hoop moed. Dan kun je denken: dat is hoog moed. Wij zeggen: beter hoog moed dan laag moed Heb moed. We willen minder willen en we willen minder moeten. Beleef je eigen leven, leef je eigen lijf. Als je je lijf beter zou lezen, stil je je huidhonger. Oefen iedere dag in het wisselen van perspectief; Praat + vraag + waardeer ≠ jaloezie Droom gulzig, deel gul. Maak van jouw eenzaamheid, tweezaamheid. Geef de ander erkenning zonder te zoeken naar herkenning. Horen, zien en stoppen met zwijgen. Geef ons de ruimte om stil te staan. Zodat wij aandacht kunnen geven aan onszelf, de ander en de wereld.’
door Joost Groeneboer 16 apr., 2020
Tien stappen naar voren, twee naar rechts, snel over de schouder kijken en nog een stap opzij, twintig tellen wachten en dan weer door. ‘Het zijn net dansjes’, zegt een medeklant van de supermarkt gevat. En zo is het ook. We voeren de meest hoogstaande capriolen uit om maar geen contact te hebben, om op veilige afstand te blijven van elkaar. Voor echte dansers is dat wat moeilijker, want hoe dans je samen zonder dat je elkaar kunt aanraken en vastpakken. Lichamelijk contact is toch tamelijk essentieel voor dans. Maar wie weet ontstaan er door de crisis ook wel weer nieuwe vormen van dans. Op social media verschijnen al verschillende, vaak komisch bedoelde corona dansfilmpjes. Zo hebben twee jonge Koreanen een dansje over handenwassen bedacht. En fitnessinstructeurs hebben met ‘socially distant dancing’ een nieuwe trend gezet. Het duurt niet lang of de nieuwe omgangsvormen zullen ongetwijfeld ook hun weg naar het podium vinden. De anderhalve meter afstand is voer voor choreografen die zich graag laten inspireren door wiskundige patronen. Door het om elkaar heen draaien, aantrekken en afstoten. Door elkaar – van elkaar – de helpende hand te bieden. De culturele sector maakt een ongekend moeilijke tijd door. We zullen elkaar nodig hebben, dansers en dansmakers, gezelschappen, productiehuizen en theaters, dansliefhebbers en publiek. Maar eigenlijk maak ik me wat dat betreft weinig zorgen, met zijn allen klaren we het uiteindelijk wel. Een van onze auteurs maakte op de fiets een rondje door leeg Amsterdam en legde met haar mobieltje theaters en concertzalen vast. ‘Zorg goed voor elkaar’, lees ik op de gevel van het Concertgebouw. Op de banners van Nationale Opera & Ballet prijken de leuzen ‘Keep on singing’ en ‘Keep on dancing’. Om te besluiten met de hoopgevende woorden op de Stadsschouwburg van James Brown: ‘The one thing that can solve most of our problems is dancing.’ Daar houd ik me graag aan vast. (thuis, 7 april 2020)
door Joost Groeneboer 15 feb., 2020
Een zaaltje in Amsterdam-Noord. Le Grand Cru viert feest. 25 jaar grenzeloos danstheater, zonder structurele subsidie, met groepen uit onder meer Zuid-Afrika, Mali, Namibië, Cuba, Kosovo, de Palestijnse Gebieden, Jordanië en Syrië. ‘Willen jullie meer weten, vraag het dan onze dochter’, beëindigt oprichter Feri de Geus zijn toespraak, ‘die heeft het allemaal meegemaakt.’ Dus ik vraag het Khoroi (wat ‘leven in het Namibisch betekent): ‘Twee ouders in de danswereld, hoe is dat om overal mee heen te worden gesleept?’ ‘Ik heb best wel een andere achtergrond dan de meeste mensen’, antwoordt ze, ‘maar voor mij was het heel normaal. Pas nu realiseer ik me, naarmate ik ouder word en niet meer meega, hoe apart het eigenlijk was dat ik half in een studio opgroeide en altijd in vreemde landen zat. Dat zijn echt supervette ervaringen.' 'Van mijn medestudenten – ik ben nu achttien en studeer geschiedenis in Leiden – krijg ik vaak de vraag of het niet super eenzaam was. Maar dat viel eigenlijk reuze mee, omdat ik voor de dansers – ik was een klein blond rode-wangetjes-kind – een mascotte was. Ik vond het fantastisch en was verliefd op alle dansers. De vrouwelijke dansers waren mijn grote voorbeeld, die wilde ik alleen maar nadoen.' 'Of de liefde voor dans in mij is doorgestroomd? Nou, in eerste instantie TOTAAL niet. Tot mijn twaalfde WEIGERDE ik te dansen. Wat ik altijd wel wilde, was salsadans, omdat mijn ouders veel op Cuba hebben gewerkt. Ik vind dansen nu superleuk, alleen niet op professioneel niveau. Ik heb wel altijd toneelgespeeld. Dat optreden en showgevoel heb ik heel erg van ze overgenomen. Je moet openstaan voor alles wat nieuw en anders is, hebben mijn ouders me altijd ingeprent.’ ‘ Khoroi zou een hele goeie voor een ambassade zijn’, antwoordt vader Feri desgevraagd, ‘ze is een goede communicator en verbinder.’ Moeder (en medeleider van Le Grand Cru) Noortje: ‘Misschien dat ze nog een jaartje militaire training aan haar studie vastplakt. Want ze is erg geïnteresseerd in conflictbeheersing. Ik weet niet of ik daar erg blij mee ben als moeder, maar ze heeft wel goed gekeken.’
door Joost Groeneboer 19 dec., 2019
Welcome to my museum. Om een ander, en vooral jonger publiek te trekken, is Menno van Gorp voor één dag directeur van het Mauritshuis in Den Haag. Voor wie hem niet kent: Menno is begin november tijdens de Red Bull BC One World Final voor de derde keer uitgeroepen tot beste breakdancer van de wereld. Hij ziet er wat moe uit, hij is dan ook nog maar net terug uit Mumbai. Net als popsterren en DJ’s vliegt de beroemde danser tegenwoordig kriskras de wereld over. Maar op een paar toegestroomde fotografen na, is van die faam in het Mauritshuis weinig merkbaar. Menno blijft er heel gewoontjes onder. In de hal van het Mauritshuis staan een paar grote, kleurrijke schilderijen van hem uitgestald, want behalve dansen, schildert Menno ook niet onverdienstelijk (understatement). Het programma is helemaal door de breakdancer samengesteld. En hij heeft zijn eigen interviewer meegebracht, MC Tbone, die hem bevraagt over het net gewonnen WK – ‘Om te winnen moet je scherp in je hoofd zijn.’ – en over Menno’s vijf favoriete schilderijen die hij op verzoek van het museum heeft uitgezocht. Is breakdance kunst of sport? ‘Ik zie mezelf vooral als artleet, maar het is voor mij meer een kunstvorm dan een sport.’ En dan is het tijd voor zeven generaties breakdancers om hun kunsten te laten zien: Benjamin - 7e generatie, India - 6e generatie, Shane - 5e generatie, Justin - 4e generatie, Menno - 3e generatie, Tina - 2e generatie, en last but not least Michael Walther en Carlos Rocha - 1e generatie. Waarom juist zij, vraag ik Menno achteraf. ‘Omdat ze allemaal dicht bij mij staan, twee zitten er in mijn eigen crew, met de twee oudste dansers train ik nog wekelijks en aan de twee jongste geef ik les bij het HCC (Haags HipHop Centrum).’ India gaat het heel ver schoppen, zegt hij. En ook voor Benjamin toont Menno veel respect. Een jongetje met een lichte tic, dat op de dansvloer helemaal los gaat en nergens meer last van heeft. Dat is wat dans met je kan doen.
door Joost Groeneboer 15 okt., 2019
We hebben een nieuwe columnist. Zoals hij bij Introdans Interactie dans met andere werelden verbindt, doet Adriaan Luteijn dat nu ook in Dans Magazine. Zijn eerste column gaat over kleding- en ander gedrag van premièrepubliek. Doen wij dat in Nederland nog wel, vraagt Adriaan zich af, ons aankleden voor een dansvoorstelling? Op een enkele galavoorstelling na volgens hem vrijwel niet. Dat klopt wel zo’n beetje. De laatste maand woon ik een aantal van dit soort voorstellingen bij. Het Gala van Het Nationale Ballet, de jubileumvoorstelling van het NDT en een optreden van de Alvin Ailey American Dance Theater in Rotterdam. Kledingvoorschriften van feestelijk tot black tie. Heel chic allemaal! Opvallend bij Alvin Ailey is het zo divers samengestelde publiek. Er zitten veel toeschouwers van een andere afkomst in de zaal. En veel twintigers en dertigers. Het kan dus blijkbaar wel. Aan het eind van elke voorstelling staat iedereen enthousiast op (waarover Adriaan met veel humor schrijft). Van obligaat klappen geen sprake; de voorstellingen zijn stuk voor stuk het bekijken waard. Wat me fascineert is vooral hoe lang er soms wordt geklapt. En niet alleen door het publiek. Na afloop van Kunstkamer van NDT, klapt de ene rij dansers voor de andere en andersom, de dansers klappen voor het orkest en het orkest weer voor de dansers, onder luid applaus worden de solisten, choreografen en dirigent een voor een het podium opgeroepen, en met zijn allen bedanken ze het publiek. Klappen over en weer. Een prachtig ritueel, tot in de puntjes gechoreografeerd. Hoeveel energie en aandacht zit daar niet in? ‘Ik heb er zo’n hekel aan’, vertrouwt een collega me bij het verlaten van de zaal toe, ‘al dat opstaan en geklap.’
Meer blogs
Share by: